17/8: richting Song-Köl, de eerste 960 meter omhoog

Vanochtend hebben we nog snel de laatste dingen ingekocht voor 3 dagen kamperen. Want  we gingen op weg naar Song-Köl, een meer dat op 3000 meter hoogte tussen de bergen ligt. Maar daarvoor moesten we eerst nog zo'n 1800 meter klimmen over één van de passen die rondom dit meer liggen. Het laatste dorp - Bayzak - lag er nog vredig bij in het zonnetje. Daarna ging het stenen hobbelpad langzaam omhoog, werd het kouder en begon het te regenen. Maar tussen de buien door kon je de witbesneeuwde toppen al zien lonken. De uitnodiging om 'in the middle of nowhere' thee te komen drinken bij een boertje langs de weg was dan ook snel geaccepteerd. In zijn 2 kamerwoning van 3 bij 6 werd de kachel nog eens goed opgestookt met gedroogde koeienvlaaien. Zijn 2 kindjes gingen vlijtig aan de haal met een lesboek en zijn vrouw zette de tafel vol met lekkernijen waar we niets van durfden te nemen. Omdat het best zo zou kunnen zijn dat dit hun halve weekvoorraad was, en ook om er niet ziek van te worden. Na de thee nog even een groepsfoto en een afdruk uit onze miniprinter als dank. Je had de ogen van de kleintjes moeten zien, dit apparaat ter grote van een grote lucifersdoos is echt een toverdoos. Een half uur later vonden we een goede kampeerplek uit het zicht, aan een riviertje met zicht op een witte top. Het werd zowaar droog, dus snel de tent opgezet, een paar liter water purificeren, koken en vroeg naar bed.